'Kies je raadgevers zorgvuldig'. Dat was het advies van mijn therapeut in de periode dat mijn man opgenomen was vanwege…
Brief van een partner
Beste X,
Je moet het me maar niet kwalijk nemen dat ik mijn brief aan jou met deze woorden begin. ‘Lieve’ ligt een beetje moeilijk de laatste tijd. Ik vind je namelijk niet zo lief meer, en de liefde die ik voor je voelde lijkt wel weggezakt tot in mijn tenen. En ‘lieve man’ is helemaal lastig. Ja, natuurlijk, we zijn nog steeds getrouwd. Maar als ik jou ‘mijn man’ noem, dan doet dat me denken aan die trouwbelofte van jou lang geleden. Weet je wel, die belofte, die je inmiddels gebroken hebt.
Maar ik dwaal af. Ok. Beste X, dus. Ik moet je wat bekennen. Ja, dat is wel vreemd he, om die woorden van mij te horen. Hoeveel maanden is het alweer geleden dat jij met deze woorden HET gesprek begon? ‘Ik moet je wat vertellen’, zei je. En terwijl ik naar je luisterde, en jij bleef praten stortte de wereld voor mijn ogen in. Ik denk niet dat jij dat op dat moment in de gaten had. Je was zo vol van je eigen verhaal. Zo bang om het me te vertellen ook. Dat zag ik wel.
En ik denk dat het toen bij mij begonnen is. Terwijl mijn eens zo veilig wereld langzaam in elkaar stortte en ik mijn eigen oren niet kon geloven, kwam er ook iets van daadkracht in mij op. ‘Ik ga dit oplossen’, klonk heel zachtjes in mijn binnenste. ‘Ik ga er wel voor zorgen dat die verslaving stopt’. En hé, dat waren best prettige gedachten, gezien alle heftigheid van dat moment. Het was net alsof die gedachten mij hielpen om een stapje opzij te maken. Weg van die vreselijke brokstukken en weg van de pijn die – dat wist ik wel – enorm zou zijn als ik erbij stil zou staan. Alsof het mij niet echt zou raken, zolang ik maar bezig zou blijven om jou te … Ja, redden, is het goede woord, denk ik.
Dat is wat ik je middels deze brief wil bekennen: ik wilde een redder zijn. Ik wilde jou redden, ons huwelijk redden, ons gezin redden. En daarom was ik, zelfs tijdens HET gesprek, in gedachten al bezig met al die dingen die jou zouden kunnen helpen. ‘Ok’, zei ik daarom vastberaden toen je uitgesproken was, ‘dan ga je nu iets doen!’ En weet je nog, al die dingen die ik opnoemde? Er moest hulp komen, een filter op de computer, je moest het je ouders vertellen en…ik draafde maar door. En jij bleef maar zwijgen en knikken. Schuldbewust en ook blij, denk ik, dat ik niet helemaal instortte. En daarom was je bereid om alles, alles, alles maar te doen.
Dat deed je niet. Althans niet meteen. En ja, toen kwam de redder in mij opnieuw naar boven. Ik denk dat ik diep in mijn hart dacht dat seksverslaafden zoals jij het vermogen hadden verloren om zelf in actie te komen. Tenminste… dat moet toch de enige verklaring zijn voor het feit dat ik op internet ging zoeken naar allerlei hulp voor jou, dat ik de hulpverlener ging bellen, de buddy uitzocht en het filter installeerde. Jij stond er bij en keek ernaar en dat maakte mij natuurlijk woedend. ‘Hoe kun je het allemaal aan mij overlaten!’, schreeuwde ik. ‘Jij maakt er een puinhoop van en ik kan het oplossen’.
Lieverd, (o, sorry, nu glipt het er toch even uit. Nou, ja, ok dan maar: ) lieverd, het spijt me zo. Het spijt me dat ik er van overtuigd was dat je zelf niets kon. Het spijt me dat ik dacht dat het te moeilijk voor je was om op internet te zoeken naar goede hulp voor jou. Het spijt me dat ik dacht dat het te pijnlijk voor je was om de telefoon te pakken en de hulpverlener te bellen. Het spijt me dat ik mijzelf verantwoordelijk maakte voor jouw verslaving en ik je alles uit handen nam. Ik wilde je redden. En omdat ik jouw redder wilde zijn, dwong ik jou in de slachtoffer rol te blijven.
Ik begrijp het wel; die rol is aangenaam en veilig voor jou. Niets doen lijkt makkelijker dan in actie komen. Misschien ben je gewoon bang. En ja, weet je, bang ben ik ook. Die reddersrol is namelijk mijn veilige plek. Zo veel veiliger dan niets doen en afwachten. Ik ben bang, ja. Bang dat jij niets doet. Dat je gewoon doorgaat met je verslaving, de hulp afwijst, en blijft zitten waar je zit. Ik ben bang dat jij kiest voor de oude weg. En nog veel banger ben ik voor wat ik daar dan mee moet. Als ik jou de verantwoording teruggeef over jouw eigen leven, dan moet ik gaan nadenken over mijn eigen leven. Dan ga ik weer voelen hoeveel pijn het doet, dan wordt de angst enorm en dan weet ik niet meer hoe ik verder moet. En daarom ga ik redden. En zorgen. En oplossen. Daarom ben ik dag en nacht bezig met jou. Om geen pijn te voelen, om de angst beheersbaar te houden.
En dat spijt me. Het spijt me dat ik je niet liet zien wat er werkelijk bij mij van binnen leefde, dat ik je mijn pijn en mijn angst onthield. Het spijt me dat ik jouw redder wilde zijn. Het spijt me dat ik daarmee als het ware op de plek ging staan van de Enige echte Redder die we hebben. De enige die jou kan redden van je schuldgevoel en je verslaving. De enige die mij kan redden van mijn angst en mijn pijn.
Ik stop met het redden van jou, ik stop met het alles willen invullen voor jou. Met het nadenken en zorgen en regelen voor jou. Ik geef jou de verantwoordelijkheid terug over jouw eigen leven. Kijk, alsjeblieft, hier heb je het. En vanaf vandaag ga ik me richten op dat van mij. Nee, meer nog: ik ga me richten op mijn Redder. Hij weet namelijk wel raad met al die heftige gevoelens in mij. Hij kan mij helpen met alles wat nu nog pijnlijk en verwarrend is. En weet je? Hij is er ook voor jou. Je staat er niet alleen voor; je hebt een Redder. Een échte! En in de liefdevolle handen van deze Redder laat ik jou nu zachtjes los.