Deze blog is een bewerking van de lezing die Anita hield op de echtparendag in november 2024 Als ik met…
Hoop heeft geen deadline
‘Hoop is dope’ las ik een tijdje geleden. Ik was het hartgrondig eens met deze uitspraak die door een hulpverlener in de verslavingszorg was opgeschreven.
Ik herkende het uit mijn eigen leven: hoop was ook mijn dope in de periode dat de verslaving van mijn man steeds ernstiger werd. Wanhopig werd ik van mijn eigen onmacht, de leugens, de pijn en de onzekerheid. En wanhopig klampte ik me daarom vast aan elk lichtpuntje van hoop dat er in die periode was.
Hoop gaf me vleugels in de periode dat mijn man mij stellig beloofde dat dit echt-de-allerlaatste-terugval-was geweest en dat vanaf nu echt-alles-anders-zou-worden. Hoop hielp me mijn angsten en pijn te negeren, niet te denken aan alle gevolgen die zijn verslaving op me had en me alleen te concentreren op dat ene waar al mijn hoop op was gericht: een huwelijk met een man die niet meer verslaafd was. Daarin lag mijn geluk, dat wist ik zeker. Als dát maar in orde zou komen, dan zou voor mij alles anders worden. Ik hoopte daarop, met heel mijn hart. Hoop was mijn dope, en iedere keer, wanneer de hoop vervlogen bleek en de verslaving weer het middelpunt was van mijn leven, was daar weer de wanhoop in al zijn hevigheid.
Leven tussen hoop en wanhoop. Gek werd ik ervan. Letterlijk ziek soms ook van mijn leven dat volkomen afhankelijk was gemaakt van de daden en grillen van mijn man die maar niet los kon komen van zijn verslaving. Niet om vol te houden ook. En regelmatig kwam ik op een punt waarop ik gewoon niet meer wilde hopen. Niet meer hopen betekende niet meer iedere keer geconfronteerd worden met die overweldigende pijn wanneer hoop vervlogen bleek. Zou dat de oplossing zijn; gewoon niet meer hopen. Om jezelf te beschermen, om minder pijn te voelen, om beter vol te kunnen houden?
Afgelopen weekend werd ik hier weer over aan het denken gezet, toen ik tijdens een huwelijksconferentie een prachtig verhaal hoorde. Het gaat over een generaal die in een vreselijke oorlog gevangen werd gezet samen met zijn soldaten. Deze generaal had recht op een voorkeursbehandeling en dat betekende dat hij in een net iets minder afgrijselijke gevangenis terecht zou komen dan zijn soldaten. Hij wees die behandeling af en koos ervoor met zijn soldaten dezelfde straf te ondergaan. En die was vreselijk. De omstandigheden in die gevangenissen waren zo zwaar, dat de gemiddelde gevangene na drie maanden overleed. De generaal, die de gevangenis wel overleefde, vertelde over zijn ervaringen daar. Hij had vele gevangenen gezien en, zo vertelde hij, hij had opgemerkt dat er drie categorieën van gevangenen waren: de pessimisten, de optimisten en de realisten.
De pessimisten betraden de gevangenis zonder enige hoop. Ze wisten dat het verschrikkelijk was, een en al ellende en ze hadden dan ook geen enkele hoop dat ze ooit levend uit de gevangenis zouden komen. De pessimisten stierven over het algemeen na een maand.
Dan waren er de optimisten. Zij gingen de gevangenis in met de stellige overtuiging dat ze ‘met Pasen’ vrij zouden zijn. Ze hielden het vol, met het oog op hun spoedige vrijlating. Maar Pasen kwam. En Pasen ging. En ze zaten nog steeds gevangene. ‘Nou’, zeiden ze, ‘dan zullen we met kerst zeker vrij zijn’. Maar kerst kwam. En kerst ging. En ze zaten nog steeds gevangen. Ook de optimisten stierven na een aantal maanden gevangenschap.
Tot slot zag dat hij dat er ook realisten waren. De realisten zwegen niet over de zwaarte van hun omstandigheden. Ze erkenden die, zonder wanhopig te worden. Want hoop hadden ze wel; geen hoop die gericht was op een bepaalde datum, maar de hoop dat ze ooit, op een dag, vrij zouden zijn. De generaal was één van deze realisten en overleefde de gevangenis, waarin hij in totaal 7 jaar had gezeten.
De generaal en de andere realisten hadden geleerd dat hoop geen deadline heeft. Gezonde, realistische hoop ziet uit naar wat komen gaat, zonder precies te weten hoe, wat en wanneer. Gezonde hoop ontkent niet de gevoelens van pijn, angst en verdriet die er zijn, maar erkent die. Gezonde hoop ziet de moeite, en zegt tegelijk: houd vol, er komt een dag dat het anders is!
En dat het anders wordt, dat er uitkomst komt, dat weten ook wij zeker. De Bijbel staat vol met beloftes van hoop. Beloftes van een Vader die zich uitstrekt naar Zijn kinderen. Die wel degelijk de moeitevolle en zware omstandigheden ziet waarin Zijn kinderen zitten. Die troost en kracht wil geven om vol te houden, en die zicht geeft op uitkomst hieruit. Hoe die uitkomst er precies uitziet? Wanneer die uitkomst dan zal zijn? En of het precies zo wordt zoals wij dat graag zouden willen? Of toch anders? Misschien zelfs wel beter? Dat weet Hij alleen. Wij mogen weten dat we mogen hopen op Hem.
En natuurlijk is dat veel makkelijker gezegd dan gedaan. Soms moet je jezelf echt toespreken. Wist je dat de psalmdichters dat ook vaak deden? In psalm 42 en het vervolg daarop in psalm 43 lees je wel drie keer: “Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en redt.”
Vestig dus je hoop op God! Zoek je geluk, je zelfwaarde, je vervulling in de eerste plaats bij Hem. Vanuit die hoop, die zeker is, en vanuit al die genade die God ons wil geven, mag je ook je hoop op hele concrete dingen bij Hem neerleggen. Natuurlijk mag je hopen dat je man vrij komt van zijn verslaving. Natuurlijk mag je daarnaar verlangen en eraan werken. Maar vestig eerst en boven dit alles je hoop op God. Hij is het die jou ziet en redt. Iedere keer opnieuw. Zonder deadline.
Anita