'Kies je raadgevers zorgvuldig'. Dat was het advies van mijn therapeut in de periode dat mijn man opgenomen was vanwege…
Op zoek naar dé oplossing
Wat was ik op zoek. Járenlang. Op zoek naar hét antwoord. Dé oplossing. Dé methode die ervoor zou zorgen dat mijn man eindelijk, eindelijk zou breken met zijn verslavingen. Ik was het zo zat. Zo ongelofelijk moe. Zo moedeloos ook. Álles had ik al geprobeerd: lief zijn, boos worden, confronteren, negeren, adviseren, manipuleren, dreigen. En natuurlijk: eindeloos veel boeken lezen. Telkens weer een nieuwe titel aanschaffen – mijn boekenkast werd overvol – in de hoop om gevoed te worden met al die informatie die nodig lijkt om een man van zijn verslaving af te helpen. In de hoop dat mijn man het boek ook zou lezen. Wat hij natuurlijk nooit deed.
Gezocht heb ik. Naar hulpverleningsinstanties die hem zouden kunnen helpen. Ik heb gepraat als Brugman om hem ervan te overtuigen dat hij toch echt de stap moest nemen om die hulp te gaan zoeken. Dát was wat hij nodig had. Dát ging hem helpen. Vaak ging hij ‘braaf’ mee. Hij hoorde de hulpverlener aan, deed netjes wat er van hem gevraagd werd, maar het hielp niet. Het hielp nooit echt. Hij bleef doorgaan. Met drinken, met liegen, met ontwijken, met depressief zijn, en – zo ontdekte ik veel jaren later pas – ook met porno.
Dus ik stelde grenzen. Ik had ergens gelezen dat je dat als ‘partner van’ moest doen. Ik zei hem daarom dat hij het huis uit moest als hij weer opnieuw…. En hij ging. Die paasdagen zat ik alleen en verdrietig thuis met 2 kleine kinderen, en met mijn gedachten (waar anders?) bij hem. Zou dit dan eindelijk effect hebben? Zou deze grens van mij hem van zijn verslaving af helpen? Zou…. ? Hij stond al snel weer op de stoep. Met nieuwe beloftes. Mijn deur ging wagenwijd open. De grens had immers geholpen en nu zou alles goed komen.
De waarheid bleek anders. De verslaving hardnekkiger. Er waren nieuwe grenzen. En weer nieuwe. Tot die ene ultieme grens, toen de puinhoop zo groot bleek, geen enkele hulpverlening meer hielp en mijn hart zo kapot was dat ik niets meer kon voelen.
Hij ging opnieuw. Terwijl onze drie kinderen al op bed lagen en ik zo misselijk was van de waarheid die aan het licht was gekomen dat ik geen hap meer door mijn keel kreeg. Wekenlang. Er was afstand tussen ons. Er kwam nieuwe hulp. Deze keer intern. Maar het raakte mij niet meer. Ik was op. Ik stopte met alles. Met confronteren, adviseren, manipuleren, grenzen stellen, boeken lezen… Het had mij niet gebracht waar ik zo op had gehoopt.
Daar zat ik dan. Midden in de zomervakantie. De jongste net een jaar oud. Mijn man in een kliniek en een hart dat langzaam weer begon te voelen. Gevoelens die onverdraaglijk waren. Alles wat ik tijdens de jaren in ‘overlevingsstand’ had moeten wegstoppen om door te gaan, kwam er nu uit. Hoe diep is dan de put. Hoe donker ook.
En toch was er licht in die put. Eerst nog klein. Een lichtstraal van God. Misschien kon Zijn waarheid eindelijk mijn hart bereiken, nu ik was gestopt met zoeken naar hulp, boeken en methodes. Ik kon helderder zien dan ooit tevoren. Er waren nieuwe inzichten. Jarenlang was ik bezig geweest met overleven in plaats van leven. Het redden van mijn man was mijn hoogste doel geworden. Een verslavingsvrij huwelijk het belangrijkste. Op mijn knieën en onder tranen besefte ik dat mijn man en ons huwelijk zelfs mijn afgod was geworden. Álles was daarop gericht geweest. Alles had ik daarvoor over. Altijd was dat in mijn gedachten. Ja, ik was christen, maar mijn man had een veel hogere plaats in mijn leven dan God.
Op dat moment nam ik de beslissing dat ik dat niet meer wilde. Ik wilde geen afgod, ik wilde God! Ik wilde niet overleven, maar leven. Niet meer leven om mijn man te redden, maar leven voor God. Ik wilde niet langer vertrouwen op boeken of methodes, ik wilde vertrouwen op Hem! Hij had mij geschapen, Hij hield van me, Hij wilde verder met me, beloofde me zelfs een hoopvolle toekomst. Dan kon ik toch nog maar één ding: mijzelf aan Hem overgeven en mijn man, zijn verslaving en ons huwelijk in Zijn handen leggen.
En ja, dat betekende dat ik mijn angsten moest gaan aanpakken. Ik moest leren om mijn pijn onder ogen te zien en ontdekken dat ik mijn wonden aan Hem mocht geven. Ik realiseerde me dat ik – alhoewel niet verslaafd – zelf ook niet vrij was. Ik moest loskomen van oude patronen en verkeerde gedachten. Maar wat gaf deze overgave me een rust. En een nieuw inzicht in al die beloftes die Hij geeft in Zijn woord. Nee, niet de belofte dat alles goed zou komen met mijn huwelijk of mijn man, maar wel die talloze beloftes van vrede, van wijsheid, van genade, van een hoopvolle toekomst, van nooit-alleen zijn, van altijd geliefd zijn, van genezing en vergeving en bevrijding door het offer van Jezus Christus.
Mijn leven zou veilig zijn in Zijn hand. Wát er ook zou gebeuren. Ik heb het letterlijk naar Hem uitgesproken: ‘Heer, ik weet niet of ons huwelijk nog kans van slagen heeft. Als ik eerlijk ben, geloof ik er niet meer in. Maar ik wil dat aan U overgeven. Als U wilt dat ons huwelijk goed komt, dan geloof ik dat U daarvoor wilt geven wat we nodig hebben. En als het anders wordt, dan weet ik dat U nog steeds Uw weg met mij gaat. Mijn toekomst is in Uw handen. Ik wil leven door en voor en met U. Ik wil U volgen, U dienen, U gehoorzamen, elke nieuwe dag van mijn nieuwe leven.’
Anita