Skip to content

Mariette: ‘Kan het deksel alsjeblieft weer op deze beerput?’

Ik durf haar niet aan te kijken en concentreer me op de oneffenheden in het tafelblad. De woorden lijken in de kamer te blijven hangen: ‘Mijn man is jarenlang pornoverslaafd geweest.’ Het blijft stil tegenover me. In mijn hoofd bedenk ik wat ze allemaal wel niet zal denken: ‘Het zal wel aan haar liggen, niet knap genoeg, niet goed in bed…’ Ach, ze hoeft het niet uit te spreken. Ik weet het immers wel. Die gedachten zwermen al jaren door mijn hoofd. Misschien niet dagelijks, maar wel vaak.

Dit is echt heel erg

Waarom zegt ze niks? Voorzichtig kijk ik op. Ik zie intense emotie in haar ogen. Shit man! Dit is niet wat ik wil! Ze is mijn therapeute. Zij moet nuchter zijn, liefst emotieloos. Waarom zou zij tranen hebben als ik die niet eens heb? Zo erg is het nu ook weer niet. Ik stel me vast aan. Het is tien jaar geleden. Voorbij. Afgesloten. Toch? Maar waar komt die intense pijn dan vandaan?

Dan klinkt haar stem: ‘Dat is echt heel erg’ Ik zie de emotie in haar ogen, hoor het in haar stem. Het raakt me niet. Ik voel me zo ongelofelijk rot. Schuldig. Al die jaren heb ik dit geheim slechts met één vriendin besproken. Zij kende de pijn. Het voelt alsof ik mijn lief verraad. Hij is er al tien jaar vrij van. Waar ben ik mee bezig? Ik had hulp nodig. Voor mezelf. Niet voor dit probleem. Dat is voorbij. Toch? Ze kijkt me nog steeds aan en herhaalt haar zin nog een keer. Stom gedoe. Stomme therapeuten. Dit leren ze vast op de opleiding. Hoezo heel erg? Valt best mee.

Mijn stem doet het niet. Mijn gedachten werken ook niet zoals het hoort. Zelfs ademhalen lukt niet. Het is zo benauwd hier binnen. Ik weet er een aantal woorden uit te persen: ‘Ik wil weg.’ Ze vraagt of ze mee mag. Natuurlijk niet! Ik wil weg weg. Helemaal weg. Gewoon verdwijnen in het niets. Maar ik weet niet hoe. En de kinderen komen vanmiddag uit school. Dan moet ik weer moeder zijn. En mijn man komt vanavond weer thuis. Wat moet ik met hem? Wat moet ik met deze pijn? Kan het deksel alsjeblieft weer op deze beerput?! De pijn die ik vanbinnen voel, is niet te dragen. Maakt me letterlijk misselijk, knijpt mijn keel dicht, beneemt me de adem. Blijkbaar zijn de emoties op mijn gezicht af te lezen – ik ben nooit zo goed geweest in het verbergen daarvan. Ze vraagt nog een keer of ze mee mag. Ik knik wat onwillig. Dit kan ik alleen niet aan en zij lijkt op dit moment de enige die me kan helpen. Ze vraagt waar ik heen wil en we besluiten naar het bos te gaan en een stuk te lopen. Daar kan ik vast weer ademen.

Ons verhaal

Het pad is smal en we lopen achter elkaar. Dat is fijn. Ik hoef haar niet aan te kijken. Haar emotie niet te zien. Ik heb even genoeg aan mezelf. Voorzichtig stelt ze haar vragen. Wil ik erover praten? Nee!!! Maar dan komen toch de woorden. Zinnen. Ze komen verwrongen uit mijn keel en ik herken mijn eigen stem niet. Tijdens de wandeling vertel ik haar mijn verhaal. Ons verhaal. Ik wist het toen we trouwden. Hij keek porno. Maar dat zou overgaan als we getrouwd waren. Dan zouden we helemaal van elkaar zijn en had hij die walgelijke beelden niet meer nodig. Hoe anders liep het. Telkens weer viel hij terug die eerste jaren van ons huwelijk. Telkens weer biechtte hij het op. Schuld, schaamte, tranen, beloften… Ik vergaf hem. Natuurlijk vergaf ik hem. Jarenlang duurde zijn strijd. Eenmaal betrapte ik hem. De beelden die ik zag, vervulden me met weerzin en walging. Later vertelde hij dat dat moment voor hem een omkeer was. Hij zocht hulp en verzamelde een aantal mannen om zich heen om hem te helpen vrij te komen van deze verslaving. En hij kwam vrij. Dat vulde me met groot respect. Een geweldige vader, een liefdevolle echtgenoot en nu dit….

Ik voel de boosheid die ik toen niet kon uiten

Hij komt thuis uit zijn werk. Er is iets met mij aan de hand. Hij ziet het, maar met jonge kinderen om je heen is het lastig praten. Bovendien weet hij dat ik die ochtend therapie gehad heb en dat dat me flink van slag kan brengen. Als een robot doe ik de dagelijkse dingen. Koken, tafel dekken, opruimen. Hij legt de kinderen op bed. Ik durf het hem niet te vertellen. Hoe moet ik het vertellen? Dan is daar het moment. De kinderen liggen op bed en hij vraagt me wat er is gebeurd. Moeizaam komen de woorden. Ik zie ongeloof in zijn ogen en verbijsterd reageert hij. ‘Het is al zo lang geleden. Ik heb echt al jaren geen porno gekeken. Je mag me erop bevragen, echt waar!’ Verdrietig kijk ik hem aan. Ik weet het. Maar de pijn die ik voel, is zo heftig. Ik begrijp het ook niet. Ik voel de boosheid die ik toen niet kon uiten. Hoe zijn we hier beland? Hoe komen we hier uit? Wie kan ons helpen? Wat ik nu voel, is toch niet normaal? Komt dit ooit nog goed?

Op internet vind ik Kostbaar Vaatwerk. Ik lees over de Echtparendag en het verlangen groeit in mij om daarheen te gaan. Mijn therapeute moedigt het aan. Zij is niet de aangewezen persoon om ons in deze situatie te helpen. Als ik het voorleg aan mijn man spreekt hij woorden die mij diep in het hart raken: ‘Liefste, ik begrijp er niets van, maar ik zie dat jij dit nodig hebt en daarom ga ik graag met je mee.’ Ik voel een sprankje hoop.

Wat doe ik hier?

Wat ben ik zenuwachtig die dag. Vreselijk, wat hebben we onszelf aangehaald. Voorzichtig kijk ik rond. Al deze mannen zijn pornoverslaafd geweest? Blijkbaar ben ik niet de enige. Wel de minst aantrekkelijke vrouw concludeer ik als ik rond kijk. Als ze mij zien, begrijpen ze vast dat mijn man pornoverslaafd geweest is. (Terwijl ik dit schrijf, besef ik dat deze leugen al die jaren in mijn hoofd gezeten heeft.) Eerst komt er een vrouw aan het woord. Te mooi. Veel te veel zelfvertrouwen. Als manlief mij met haar vergelijk, kan ik wel inpakken. Ze vertelt over de stichting en het verhaal van haar en haar man. Mooi hoor. Zij zijn eruit gekomen. Met zo’n uiterlijk en zo veel zelfvertrouwen zou ik er ook wel uitkomen. Stom gedoe. Wat doe ik hier?

Dan komt er man naar voren. Gunst, is die ook al pornoverslaafd geweest? Hoe kunnen die mensen daar staan en hun verhaal delen? Schamen ze zich niet? Toch voel ik geen veroordeling naar de mensen die vooraan staan. Enkel heel, heel diep respect. Je moet het maar durven: jouw pijn en kwetsbaarheid delen om anderen te helpen! Dan raak ik gefascineerd door wat hij vertelt. Het putverhaal. De vrouw in de put. Diep in de bagger. Alle bagger die haar man net over haar heen gestort heeft. Ze voelt zich schuldig. Smerig. Dat ken ik! En bovenaan de put staat de man. Wat doe je daar? Kom eruit! Ik heb het beleden en ben vrij. Jij moet me vergeven! Oh, wat is dit herkenbaar! Ben ik dan toch niet gek? De spreker vertelt dat de man af moet dalen in de put. Naar zijn vrouw moet luisteren. Een arm om haar heen slaan en zolang als nodig is bij haar in die rotput zitten. Kan dat? Deze man beschrijft zo exact onze situatie. Is er echt hoop?

In de put

In de pauze lopen we samen naar buiten. Hij kijkt me aan. Weer vraagt hij om vergeving. Maar dit keer zie ik iets heel anders in zijn ogen. Niet het verlangen om zichzelf vrij te pleiten – om vergeven te zijn. Nee, dit keer zie ik diep berouw. Dit keer zie ik mijn eigen pijn weerspiegeld in zijn ogen. Ik zie het verlangen af te dalen in die rotput en bij mij te komen zitten met zijn arm om mij heen. Te horen wat zijn verslaving met mij gedaan heeft. Dat waar ik het meest naar verlang, zie ik weerspiegeld in zijn ogen. Maar ik zie ook het besef dat het uitspreken van vergeving niet de afsluiting is. Het is het begin. Het begin van puin ruimen uit het verleden. Het begin van de pijn onder ogen zien. Het begin van herstel.

Dat is het moment dat ik het met mijn hele hart kan zeggen: ik vergeef je! En hij komt in de put. Samen huilen we verschrikkelijk. Hij vertelt me dat hij me nooit maar dan ook nooit mij heeft willen kwetsen met zijn verslaving. Hij vertelt me dat hij geen idee had wat het met mij zou doen. Hij vraagt me te vertellen wat het met mij gedaan heeft. En dat doe ik. Heel voorzichtig. De pijn, de schaamte, de afwijzing en schuld.

Nieuwe herinneringen

Ik wilde dat dit het ‘en zij leefden nog lang en gelukkig’ einde van ons verhaal is. Maar eigenlijk is het pas de start. De start van een zware, intense en soms moeizame periode. De start van dingen delen, elkaar bevragen. Die vreselijke pijn weer toelaten en dit keer ook uitspreken. Elkaar pijn doen zonder het te willen. Elkaar kwijtraken, maar ook elkaar weer opzoeken dwars door de pijn heen. Met de hulp van onze Hemelse Vader. Een lange tijd van keihard werken volgt. Eerlijk zijn naar elkaar. Alles eerlijk vertellen. Ook onze gevoelens. Wat vind ik dat vaak moeilijk. Ik ben niet zo’n prater. In de maanden die volgen hebben we heel veel gesprekken. Telkens weer komen er nieuwe herinneringen boven. Herinneringen die diep weggestopt zitten. Samen huilen we. Samen herstellen we en samen groeien we naar elkaar toe. Meer dan ooit. Intiemer dan ooit.

Het is een jaar later en we zitten in de auto. Op weg naar de Echtparendag van Kostbaar Vaatwerk. Ik vind het nu niet meer zo spannend als een jaar geleden. Natuurlijk wordt de dag weer geopend door die te mooie vrouw met veel te veel zelfvertrouwen. Met een glimlach kijk ik opzij. Ik zie mijn man liefdevol naar mij kijken. Hij vindt me mooi. Kostbaar. En ach…dat zelfvertrouwen komt misschien ook nog wel. Ooit. Op de terugweg pak ik zijn hand. Dit keer geen tranen, geen knoop in mijn maag, geen oneindig veel woorden die nog uitgesproken moeten worden tussen ons. Dit keer zit ik in de auto met mijn geliefde en voel ik mij geliefd. Ik knijp in zijn hand en vertel hem dat deze dag mij niet zoveel gedaan heeft. We hoeven niet nog een keer naar een Echtparendag. Maar wat hebben deze mensen, deze stichting, veel betekend voor ons. Wat ben ik die mooie mensen vol zelfvertrouwen dankbaar voor organiseren van de dag en het eerlijk delen van hun verhaal!

10 jaar later

Inmiddels is het weer zo’n tien jaar later… Misschien was jij laatst op een ontmoetingsdag. En misschien zag je daar vooraan een vrouw staan. Te mooi. Veel te veel zelfvertrouwen. Misschien hoorde je haar praten over het buddy-zijn. Hoorde je haar vertellen hoe fijn ze het vind er voor deze vrouwen te zijn. Buddy te zijn. Een stukje met ze mee te lopen. Naar ze te luisteren. Ik hoop dat je de emotie in haar ogen zag, de compassie in haar stem hoorde. Compassie voor al die vrouwen die daar zaten. Compassie voor jou… Weet je…die mooie vrouw met veel te veel zelfvertrouwen… Dat was ik!

Sinds een poosje mag ik medewerker zijn bij de Stichting die zoveel voor ons betekent heeft. De stichting die ik zo’n warm hart toe draag.
Als je dit verhaal leest, besef dan dat Kostbaar Vaatwerk alleen werkt met ervaringsdeskundigen. Dat alle mooie, sterke vrouwen die jij daar ziet staan jouw pijn kennen. Allemaal door datzelfde diepe dal zijn gegaan. Jouw afwijzing, jouw schaamte, jouw zelfveroordeling uit ervaring kennen. Besef ook dat ze allemaal op een bepaald moment een keuze gemaakt hebben. De keuze om de weg naar herstel in te slaan en dat we daar zijn om jou te helpen bij die keuze: de weg naar herstel in te slaan.

En laten we alsjeblieft eerlijk zijn als vrouwen onder elkaar. Ik voel me echt niet altijd mooi en ik zit echt niet altijd vol zelfvertrouwen – dat geldt voor alle vrouwen die medewerker zijn bij Kostbaar Vaatwerk. Althans…daar ga ik van uit… Maar ik voel me geliefd, gekoesterd en kostbaar. Door mijn man maar bovenal door mijn Hemelse Vader. En dat is wat ik jou ook zo gun. Je bent mooi, geliefd en kostbaar.

Back To Top