'Kies je raadgevers zorgvuldig'. Dat was het advies van mijn therapeut in de periode dat mijn man opgenomen was vanwege…
Ik ben geen ex-prostituee
Ze zat al jaren voor het raam. Talloze mannen had ze voorbij zien komen. Met honderden van hen haar lichaam gedeeld. Ze voelde het niet meer: de pijn, de wanhoop, de walging van het begin. Afgestompt was ze geworden. Ze deed haar werk. Ze deed gewoon haar werk. Het werd niet beter dan dit. Ze was en bleef een prostituee.
Tot die dag dat niet een man, maar een vrouw voor haar raam stond. Ze kwam binnen en begon te praten. En in haar ogen zag ze niet de lust van haar klanten, aan het begin van een bezoek. Of de walging, aan het einde ervan. De blik in de ogen van deze vrouw was ook niet vol van de veroordeling, die ze inmiddels ook gewend was. Nee, ze zag iets wat ze nog niet eerder had gezien: liefde. En deze vrouw vertelde haar over een Ander die haar ook niet veroordeelde, maar onvoorwaardelijk liefhad. Over een nieuw leven, over vrijheid, over hoop…
De hoop werd groter en zo kwam het dat ze op een goede dag het raam en het leven als prostituee achter zich liet. Ze ging voor die Ander leven en voelde zich elke dag meer geliefd, vergeven en aanvaard. Een nieuw leven was begonnen en ze keek vol vreugde naar de toekomst.
Een poosje later verhuisde ze naar een andere omgeving en al snel had ze een kerk gevonden. Omdat ze eerlijk wilde zijn over haar verleden, vroeg ze een gesprek aan met de predikant van die gemeente. Ook hij veroordeelde niet. Hij was blij met haar openheid en onder de indruk van haar getuigenis. Natuurlijk was ze welkom in zijn gemeente!
De volgende zondag zat ze in de kerk, met een hart vol vreugde en vol verwachting. Ze zat naast een vrouw en raakte met haar in gesprek. Ze noemde haar naam en de andere vrouw stelde zich voor als de vrouw van de voorganger. Het was even stil voordat ze zei: ‘O, dus jij bent die ex-prostituee!’. Opnieuw was het even stil. Ze keek de vrouw van de voorganger aan en antwoordde: ‘Nee, dat ben ik niet, ik ben de dochter van de Allerhoogste!’
Dit waargebeurde verhaal hoorde ik tijdens een Vrij-zijn-vrouwendag. Ik was er stil van. Ik herkende veel in het verhaal. Hoe ik soms met anderen omga, de manier waarop anderen soms met mij omgaan… Wat geven wij mensen toch vaak een stempel. Jij bent je verleden. Jij bent wat ik zie van jou. Jij bent wat je doet of wat je toen deed. De stempels die we onszelf en anderen geven worden als het ware een identiteit. Hoe vaak doen we dat niet met onszelf? En met onze partners?
Ik ben een partner van een seksverslaafde
Jij bent een ex-seksverslaafde
En misschien denk je er wel bij – terwijl je die woorden uitspreekt – ‘… en zo zal het altijd blijven. Het zal nooit beter worden dan dit. Dit is wie ik ben. Dit is wie hij is. Punt.’
Wat is het dan goed om te beseffen dat onze identiteit zoveel meer is dan de stempels die we geven of krijgen.
Als we Jezus kennen, dan zijn we immers zo ontzettend veel meer dan (ex)partners van (ex)seksverslaafden. Dan zijn we zoveel meer dan het verleden, onze pijn, of dat deel van ons leven wat zo moeilijk is. Dan zijn we dochters van de Allerhoogste! Dát is nog eens een stempel!
En dat geldt ook voor onze mannen. Ook zij zijn meer dan hun verslaving. Meer dan hun gedrag. Meer dan hun verleden. Dat zijn ze sowieso; een mens is meer dan zijn fouten. Ook jouw man heeft een hart (al denk je soms van niet), heeft goede kanten (al lijken die misschien ondergesneeuwd) en heeft wensen, verlangens en dromen (net als jij). En meer nog: als jouw man Jezus kent, dan is ook hij een kind van de Allerhoogste!
Misschien vind je het verschrikkelijk moeilijk om dit zo te gaan zien. Misschien is je hart kapot van verdriet, omdat je net ontdekt hebt wat je man – ondanks zijn Zoonschap – gedaan heeft. Misschien is het verleden, je pijn, je boosheid, onvoorstelbaar groot. Begin dan maar gewoon bij het begin. Ga beseffen dat jij meer bent dan de vrouw van een verslaafde. Dat jouw identiteit – wie je werkelijk bent – zoveel meer is: jij bent een dochter van de Allerhoogste! Dat hoeft nog niet meteen zo te voelen voor je – geloven is niet hetzelfde als voelen. Ga het dan belijden, hardop uitspreken. En vraag God om deze waarheid in je hart te planten, zodat je mag gaan leven vanuit het besef wie je werkelijk bent:
Als dochter van de Allerhoogste is er altijd hoop – je hebt immers een Vader die almachtig is en oneindig van je houdt.
Als dochter van de Allerhoogste ben je nooit alleen – je hebt een Vader die dichtbij is.
Als dochter van de Allerhoogste hoef je nooit meer met walging naar jezelf te kijken – je hebt een Vader die zegt: ‘jij bent zo mooi!’.
Als dochter van de Allerhoogste hoef je niet bang te zijn voor wat komen gaat – je Vader wil je leiden en zal je nooit verlaten, wát er ook gebeuren zal.
Als dochter van de Allerhoogste mag je leren kijken met de ogen van je Vader – naar jezelf, naar je leven, naar je huwelijk en naar de mensen om je heen.
God, de Vader zegene jou met Zijn liefde en genade.
Anita