Deze blog is een bewerking van de lezing die Anita hield op de echtparendag in november 2024 Als ik met…
Keukenkastjescommunicatie
Wij, vrouwen, hebben een beetje een rare gedachtekronkel. ‘Huh… ééntje maar?’ hoor ik in mijn gedachten mijn man al half-schertsend zeggen. Nou, nee, inderdaad, we hebben er wellicht een heel aantal meer, maar er is er één die toch bijzonder eigenaardig is als je er goed over nadenkt.
Wij, vrouwen, denken namelijk dat onze mannen onze gedachten kunnen lezen. Dat onze geliefden het bijzondere vermogen hebben om diep bij ons naar binnen te kijken en precies te weten wat we op dat exacte moment denken, voelen en nodig hebben. Vooral dat laatste trouwens. Ik heb er jarenlang last van gehad. En ik vroeg me daarom regelmatig ongelovig af waarom mijn man niet gewoon begreep wat ik bedoelde als ik de keukenkastjes nét even te hard dicht gooide. Of waarom hij nou niet begripvol reageerde als ik mij voor de 3e keer zuchtend omdraaide in bed. Of waarom hij nou niet gewoon het initiatief nam om te praten als ik nukkig zwijgend naast hem op de bank zat.
Hij snapt toch zeker wel wat die boze blik, die diepe zucht en dat gegooi met de keukenkastjes eigenlijk betekent? Dat het bijvoorbeeld zo’n pijn doet als we bespreken wat we met onze trouwdag zullen gaan doen? Dat ik me zo rot voel dat hij te te laat thuiskwam van zijn werk? Dat ik me ineens weer zo lelijk en waardeloos voel, omdat hij net iets te lang keek naar die leuke vrouw die net langs liep. Of dat ik gewoon zo ontzettend bang werd toen hij die aparte blik weer in zijn ogen had. Hij begrijpt toch wel wat dat allemaal met me doet?
Tja, en daar gaat het dus fout, denk ik. Wij, vrouwen, zijn ervan overtuigd zijn dat onze mannen onze keukenkastjescommunicatie begrijpen. Wij denken dat ze simpelweg meteen doorhebben wat we bedoelen, wat we voelen en wat we willen. We verwachten soms zelfs dat ze ons nog beter begrijpen dan dat wij onszelf soms begrijpen. Dat ze in staat zijn om onze harde woorden of ijzig zwijgen op de goede manier te interpreteren en dat ze bovendien daar op een goede manier mee weten om te gaan. Hoe komt het dat we daarin zoveel van onze mannen verwachten en eigenlijk zo weinig van onszelf? Want ja, we maken onszelf er toch best wel makkelijk vanaf als we slechts woede communiceren in plaats van te gaan leren praten over wat daar eigenlijk onder ligt. Het is zoveel makkelijker om ons zwijgend, hard of passief op te stellen in plaats van de deur van ons hart weer open te doen. Ik denk dat we gewoon bang zijn om weer kwetsbaar te zijn. Als je hart gekwetst is, dan is er immers moed voor nodig om het weer aan een ander te laten zien. En toch is dat vaak wat er moet gebeuren.
Ik leerde dat tijdens één van de vele therapiesessies die we samen hadden met onze hulpverlener. In de week voorafgaand aan het gesprek was een ruzie weer eens vreselijk geëscaleerd. We spraken daarover door en ontdekten dat mijn gesmijt met keukenkastjes (en – ahum – ook een enkele keer met servies) vooral betekende dat ik op die momenten bang was, of heel veel pijn had.
‘Wat heb je dan nodig van je man? Wat zou je willen dat hij dan deed?’, vroeg onze hulpverlener.
‘Nou, gewoon, dat hij zijn mond houd en naar me luistert! Dat hij niet zo’n stom gezicht trekt als ik boos ben, dat hij begrijpt hoe moeilijk dit voor me is en dat hij geen recht van spreken heeft vanwege alles wat hij gedaan heeft en dat hij… en dat hij… en dat hij…..’
Mijn woede kwam opnieuw als torenhoge golven naar buiten, Maar deze keer was de hulpverlener erbij om de golven enigszins tot bedaren te brengen.
‘En wat heb je nou echt nodig, als je je zo voelt? Wat zou je willen dat je man dan deed?’
O, wat voelde ik me kwetsbaar toen ik mezelf eindelijk begreep en heel zachtjes fluisterde: ‘Dat hij me vasthoudt.’
Ik denk dat mijn man bijna van zijn stoel afviel toen hij dat hoorde. Wat? Wil mijn vrouw dat ze vastgehouden wordt? Als ze smijt met deuren, woedende blikken op me afvuurt en maar blijft razen en razen, wil ze dan werkelijk dat ik haar vasthoud? Ja, ten diepste was dat zo, al was ik er zelf ook nogal verbaasd over om dat bij mezelf te ontdekken. Hele diepe pijn en angst is zoveel makkelijker te uiten door woedende blikken en woedend gedrag. Maar woede leidt tot de verwijdering die de angst en de pijn alleen maar groter maakt. Wat we ten diepste nodig hebben is verbinding. En wat ik nodig had, als de pijn naar boven kwam of de angst me dreigde te beheersen, waren de armen van mijn man om me heen. Zijn armen die mij vertelde dat het ok is om dit te voelen, dat hij het accepteerde en wilde proberen te begrijpen, dat hij als het ware samen met mij wilde dragen, dat hij de sterke voor mij zou zijn en dat ik daardoor even zwak mocht zijn.
Het moment waarop ik dit nieuw verworven inzicht in de praktijk ging brengen, staat me nu – jaren later – nog steeds helder voor ogen. Wat was ik die dag weer boos, en wat was mijn man dapper toen hij mijn boosheid durfde te trotseren en durfde te vragen wat daaronder lag. Wat was het eng om mijn echte, kwetsbare gevoel te delen, om te vertellen waar ik zo bang voor was en wat zo’n pijn deed.
‘Wat heb je nu nodig? Wat zou je willen dat ik nu deed?’ vroeg hij aan me.
Het was voor mij hét moment om een keuze te gaan maken: kies ik nu voor verbinding of voor verwijdering?
Voor het eerst sinds de ontdekking van zijn seksverslaving had ik de moed om het te zeggen.
Ik kon hem nog niet aankijken, maar zei het wel heel zachtjes:
‘Dat je me vasthoudt.’
En dat deed hij.
Anita